woensdag 29 juni 2011

Limburgs kalle én schrieve

Hét Limburgs bestaat niet. Wat we onder de noemer Limburgs scharen (officieel volgens het Europees handvest ook erkend als streektaal) is een verzameling dialecten. Elke stad of dorp heeft zijn eigen dialect dat soms behoorlijk verschilt met dat van een naburige plaats. Taalrijkdom, vind ik. Gelukkig bevestigen onderzoeken steeds weer dat een tweetalige opvoeding juist een grotere taalgevoeligheid bevordert.

Sommige ouders in Limburg denken nog steeds dat de schoolprestaties van hun kind eronder lijden als ze thuis dialect praten. Gevolg is meer dan eens dat de ouders een rare mengelmoes praten van slecht Nederlands en half dialect. Ja, dát is slecht voor kinderen. De meeste kinderen kunnen namelijk al heel jong perfect de overstap maken van dialect naar Nederlands, afhankelijk van de situatie en de mensen met wie ze spreken. Ik ben dan ook erg blij dat mijn ouders me het Weerts met de paplepel hebben ingegeven.
De Raod veur 't Limburgs is een postercampagne begonnen om ouders te stimuleren dialect te 'kalle' (praten) met hun kinderen.
Bovendien heeft de provincie een drieluik laten maken met filmpjes die het belang van de streektaal willen overbrengen.

Nog tot 9 juli hebben kinderen de gelegenheid om een verhaaltje of gedicht in hun eigen dialect in te sturen voor Platbook 7 dat dit najaar verschijnt. Er zijn al heel wat inzendingen binnen en ik mag de selectie maken.
Meer informatie over het schrijfproject 'Kinger sjrieve plat' staat op:
Kinger sjrieve plat

Ik wist het al lang, maar sommige mensen zal het misschien verbazen. Het dialect leent zich ook goed om literatuur in te schrijven.
Een actueel bewijs daarvan is De psychiater van Connie Palmen, dat in een tweetalige uitvoering verscheen. De originele tekst is het zevende hoofdstuk uit haar boek De wetten uit 1991. Oud-streektaalfunctionaris dr. Pierre Bakkes heeft het vertaald in het Bergs, het dialect van haar geboorteplaats St.-Odiliënberg.
Voor mij lijken het twee verschillende verhalen. Wanneer ik de passage in het dialect lees over de Sacramentsprocessie, hoor en zie ik die meer voor me dan in het Nederlands. Als de pastoor met de monstrans voorbijkomt, kan ik de wierook bijna ruiken en de twijfel voelen van het katholiek opgevoede pubermeisje dat besloten heeft existentialist te worden.
Ook zij gaat uiteindelijk door de knieën.
De pastoor bijt haar de volgende woorden toe. " 'Knieje', sisde hae, 'knie veur 't Alderheiligste, witte!'
Ich baog neet dore knieje, ich sjtortde drop neer.
Ich wól baeje óm vergaeving, gluif mich, mer ich wis neet meer waem mich vergaeving mósj sjinke, God, mie grootvader of meneer Sartre."

Filmpjes over het belang van de streektaal in Limburg
Drieluik streektaal Limburgs, deel 1
Drieluik streektaal Limburgs, deel 2
Drieluik streektaal Limburg, deel 3

Stormschade op eigen erf

We hadden weer iets wezenlijks om over te praten, het noodweer dat gisteravond over ons land raasde. Alle clichés kwamen voorbij in de sociale (dan heb je dus ook a-sociale ...) media: lucifershoutjes, apocalyptische wolkenluchten en kolkende stromen.
Ik wil natuurlijk graag mijn woordje meekakelen, want ook ik leed eronder, althans mijn tuin. Hoe beschut en klein ook, - des te zieliger misschien -, hij heeft ook stormschade opgelopen. Dus vanmorgen was ik al met de zaag in de weer.
De vliegende storm had een tak uit mijn flamboyante bolacacia geslagen. Nu staat hij daar met een gehavende pruik, alsof een onoplettende kapper er zo een hap uit heeft geknipt.

En de bloemen die vorige week ongebreideld ontloken aan de yucca's in mijn voortuin, versperden half het voetpad. Zojuist heb ik die weelderigheid helaas met bindtouw moeten vastketenen.


Tja, hoe meer je hebt, hoe meer er kapot kan.
Ik vier mijn tweede zomer in dit huis en in de afgelopen twee jaar heeft de tuin een metamorfose ondergaan. Eerst kon een blind paard er nauwelijks schade aanrichten. Maar nu staan er heel veel meer planten in en die kunnen dus te lijden krijgen van droogte, nattigheid, storm.
De twee slachtoffers van deze storm stonden er overigens al toen ik hier september 2009 kwam wonen.

             VOOR                                                           NA

           
            












 
      links: augustus 2009, rechts juni 2011                   

dinsdag 28 juni 2011

Hersenen

De mens is als een mooi ontworpen machine, die als extra ook nog eens beschikt over een zelfherstellend vermogen. Een kras op een auto blijft een kras, maar een schaafwond herstelt, een griep hoeft niet noodlottig te worden en ook van veel ernstiger kwalen kan iemand nog herstellen. Als hij een goede behandeling krijgt en met een dosis geluk toe.
Maar wanneer er iets ernstig hapert in ons commandocentrum, de hersenen, wordt het gauw penibel. Breng je het er levend van af, dan is de vraag hoe je leven verder is.
Mijn moeder kreeg bijna drie jaar geleden een ernstig herseninfarct met flinke uitval. Tot haar overlijden in maart dit jaar had haar leven ondanks haar beperkingen en afhankelijkheid nog veel kwaliteit, voor haarzelf en in onze ogen. En trouwens, wie zijn wij om voor een ander te bepalen wat kwaliteit van leven is?
Mijn vader kreeg in januari een zware hersenbloeding die hem fataal werd. Wat als hij er wonderwel uit gekomen was?
Wat gaat er in het hoofd om van mensen met een hersenbeschadiging? Lang geleden was ik al zeer onder de indruk van de roman Eclips (1993) van J. Bernlef. Hij beschreef de situatie vanuit de man die zoiets overkomt en voorzover ik dat kan beoordelen, deed hij dat knap en geloofwaardig.

Onlangs las ik van Max Pam Het ravijn. Autobiografie van de angst (2005). Hij heeft aan den lijve ondervonden hoe het is als op een dag lichaam en geest stuurloos zijn geworden. Max Pam, schrijver en columnist, wordt als vijftiger door een hersenbloeding getroffen en hij beschrijft zijn gevoelens, gedachten en de langzame weg naar herstel.
Hij toont zich kwetsbaar, openhartig en met een bewonderenswaardige vitaliteit en humor. Zelfironie ook, bijvoorbeeld als hij schrijft over douchen (p. 73): Daar zat dan de gevreesde columnist in zijn nakie onder een waterstraal en hij keek wanhopig naar het stukje zeep dat zijn nog bevende handen was ontglipt en dat nu wegdreef naar het waterputje. Hij trok daarop met zijn rechterhand heftig aan het alarmtouw, te herkennen aan die rode knop, en toen de verpleegster binnenstormde wees hij wanhopig naar het stukje zeep.
En het werd hem aangereikt, en hij pakte het beet, ineengedoken en met een gekromde rug, als een klein kind dat zijn bezit wil beschermen.

Hartverscheurend beeld. Zo kwetsbaar is de mens. Alle reden om gezondheid in dankbaarheid te koesteren.

zondag 26 juni 2011

Etiketjes

Toen ik vandaag door de uiterwaarden bij Wageningen wandelde, betrapte ik me er weer op.
Bijna als een klein kind met een plaatjesboek heb ik de behoefte om de planten en dieren te oefenen die ik al ken. Ik wijs er nog net niet naar: distel, zwaan, jacobskruiskruid, lieveheersbeestje, bramen.  Bramen? Nu al? Dat lijkt me vrij vroeg, maar ik heb niet geprobeerd of ze rijp waren voor consumptie.

Vanwaar toch die behoefte om etiketjes te plakken, in hokjes te plaatsen, de wereld in bytes en pixels te vangen? Is het een vergeefse poging om enige orde te scheppen in de chaos die leven heet?
Voor de mate van genieten maakt het natuurlijk helemaal niets uit als ik de wereld alleen verdeel in planten die ik mooi vind en lelijk, of, net iets verfijnder, roze, gele, blauwe en rode bloemen.
Ik heb een handzaam gidsje voor wilde planten dat heel simpel op kleur gebaseerd is. Niks ingewikkelde taxonomische exercities. Maar dat handzame gidsje heb ik natuurlijk nooit bij me.

Dus is mijn wandeling er meestal eentje met vraagtekens.
Die grote steltloper in de nevengeul die er, ondanks de regen van de laatste weken, nog altijd voor een groot deel drooggevallen bijligt? En zijn dat twee gewone reigers? Is dit leverkruid of een zwanenbloem of iets heel anders? En dat moet een orchis zijn, of toch niet? Wat maakt het uit, mooi zijn ze.

Ineens kruist een rund mijn pad. De groepsgenoten lopen grazend al een eindje verderop, maar dit dier staart me gebiologeerd aan. Een koe of een stiertje? Nu lijkt het me toch wel van belang te weten welk etiket het beest past. Ik kijk naar het rood in mijn sjaaltje, hij/zij ook?
Het dier heeft hoorns, maar dat zegt waarschijnlijk niets. Krijgt de boer vast premie voor. Het lijkt me wijs even stil te staan. Gelukkig is het gras al snel interessanter en kan ik mijn pad vervolgen.
Hoewel ik ooit als journaliste twee jaar voor het vakblad Boerderij heb gewerkt, blijf ik een stadsmeisje. Een half uurtje later zit ik dan ook op mijn hurken, hevig verdiept in een verse koeienvlaai (of stierenvlaai?). Die putjes, dat kleurige olieachtige plasje in het midden, de vliegjes. Eindeloos boeiend, de natuur.

woensdag 22 juni 2011

Wiegen

Meer dan een halve eeuw (dat klinkt wel heel stokoud) loop/vlinder/strompel/jaag/dartel/struikel/drentel/dwaal - afhankelijk van de momentopname - ik al op deze aardkloot. Toch verras ik mezelf nog steeds, gelukkig maar.
Het was me onder het douchen nooit eerder opgevallen, maar een paar maanden geleden ontdekte ik ineens pas dat ik daarbij zachtjes sta te wiegen. Van links naar rechts schommel, met slechts een lichte amplitude.
Die ontdekking deed me meteen denken aan het gedicht Zeezucht dat ik ooit schreef voor de tentoonstelling 'Lichaam' die ik in 2006 hield met beeldend kunstenaar Marijke Pielage.

zeezucht

vederlicht wiegend
geen dwang.
dansend op tederheid,
nooit bang.
er is geen weg terug
naar dat stille feest.
maar waarom trekt aan je
waar je ooit bent geweest?

Wat bedoelt de dichter precies? Dat weet ik ook niet, dit gedicht is intuïtief ontstaan, maar een psycholoog/iater zou kunnen zeggen dat het gaat over een terugverlangen naar de baarmoeder. Vandaar ook dat wiegen onder de douche?

Vandaag las ik in dagblad Trouw over een onderzoek van de Universiteit van Genève. De geleerden hebben ontdekt dat je makkelijker inslaapt door geschommel, maar ook dat de kwaliteit van slapen dan verbetert.
Dat verklaart waarom kindjes vaak in slaap vallen als je ze wiegt. Vroeger werden kinderwagens met dat doel rustig bewogen, tegenwoordig hollen pa of ma echter multitaskend achter een jogbuggy aan.
Hangmatten, schommelstoelen of een rustig schommelende trein wekken de slaap op. Dat wist ik al lang, maar nu is het neurowetenschappelijk verklaard.
Wel moeten de schommelbewegingen ritmisch zijn en niet te hard. Ook de website van Kassa van de Vara besteedt aandacht aan het onderzoek.
Het artikel legt overigens geen verband met de beweging in de baarmoeder die ons vertrouwd voorkomt en in slaap sust. Dat verband legt misschien alleen een kronkel in mijn eigen hersenen.

Expositie 'Lichaam'
Artikel website Kassa - Vara

dinsdag 21 juni 2011

Columns en weblogs


Laatste rechtbankcolumn
Het Nieuwsblad 6-5-1993
(klik op afbeelding
om te vergroten)
 Columns en weblogs zijn fijne genres om in te schrijven. De vrijheid enerzijds en de eisen van de korte baan anderzijds prikkelen me om scherp te zijn en de juiste toon te raken.
Hoewel ik de laatste maanden niet aan het schrijven van boeken toekwam, zette ik me telkens wel met veel plezier aan mijn weblog.

In een grijs verleden (1992-1993) had ik een wekelijkse column in dagblad Het Nieuwsblad (nu Brabants Dagblad), waar ik toen als journalist werkte. Ik woonde rechtszittingen bij en deed in 'Voor de rechter' op geheel eigen wijze verslag. In die tijd werd me sterk duidelijk hoe dun het scheidslijntje is tussen goed en kwaad.
Ik voelde me, ondanks de ernst van de zaak, als een kind in een speeltuin, mijn eigen domein in de krant.

De afgelopen jaren heb ik met veel plezier cursussen en workshops gegeven over het schrijven van columns en weblogs. Deze dagen ben ik druk bezig om de schriftelijke variant in de steigers te zetten.
Vanaf 1 september zit de cursus Columns en weblogs schrijven in mijn aanbod schriftelijke cursussen.

Tijdens de Week van het Schrijven (3-11 september) fungeer ik weer een dag als schrijfdokter en deze keer houd ik speciaal spreekuur voor columns en weblogs. Op vrijdag 9 september kan iedereen gratis schrijfadvies krijgen door tussen 10 en 20 uur een column of weblog naar me te mailen.
Tegen die tijd valt er meer over te lezen op mijn weblog en website. Dat geldt uiteraard ook voor mijn nieuwe schrijfcursus Columns en weblogs schrijven.

Mijn schrijfcursussen
De Week van het Schrijven 
Schrijfdokter 2010

zondag 19 juni 2011

Nagelaten bekentenissen

'Mijn vrouw is dood en al begraven.' Zo begint 'Een nagelaten bekentenis' (1897) van Marcellus Emants. Op bladzijde 2 schrijft hij :'Soms - bijvoorbeeld 's nachts, of wanneer ik me verbeeld, dat iemand achter de deur me beluistert - moet ik hardop uitroepen: ik heb haar vermoord! Trillend van angst en plotseling doorkild open ik dan dadelijk alle deuren, doorzoek ik alle kasten om zeker te zijn, dat mijn geheim nog altijd niet verraden is.' 

Ik herinner me hoe ik het als 17-jarige voor mijn lijst las, gespannen tot hoofdpijn toe. Zoveel jaar na dato schiet me ineens een ander antwoord te binnen op de vraag: verklaar de titel.
Nagelaten kan ook betekenen: een bekentenis die niet is gedaan.

2011 - Een 96-jarige vrouw bekent dat ze in 1946 Felix Guljé heeft vermoord, omdat ze dacht dat hij een collaborateur was. Maar dat bleek een tragische vergissing: hij zat evenals zij in het verzet.

Schijn en werkelijkheid en geheimen. Een recent voorbeeld van een heel andere orde.
Nel Benschop (1918-2005) is een veelgelezen dichteres. Sinds haar debuut in 1967 werden meer dan een miljoen exemplaren verkocht van haar dichtbundels. Veel mensen ontleenden troost aan haar gedichten en vooral in protestants-christelijke kring kreeg ze grote waardering.
Dat ze in de jaren vijftig twee keer een relatie met een getrouwde man had gehad, was wel bekend en ook dat ze daarover gedichten had geschreven. Maar ze wilde niet dat die tijdens haar leven werden gepubliceerd.
Deze maand verschenen haar geheime liefdesgedichten onder de titel 'Echte liefde kan niet sterven'.
Er valt wel wat af te dingen op stijl en woordkeuze (stoplappen, rijmdwang en clichés). Maar wat me toch aanspreekt, is de authenticiteit en vrijmoedigheid, zeker gezien haar geloof en de tijd waarin het speelde.
De liefde, de intense lichamelijke beleving, de dromen, het verdriet om de onmogelijkheid en het verlies.
Hoewel de sensuele evocaties kuis zijn vergeleken bij het bijbelse Hooglied, toont de christelijke uitgeverij Kok wel moed door ook deze bundel van Nel Benschop uit te geven.

Echte liefde kan niet sterven, uitgeverij Kok
Een nagelaten bekentenis, dbnl

vrijdag 17 juni 2011

Oerol zonder mij

Oerol is vandaag begonnen. Zonder mij.
Oerol kan ook best zonder mij. Maar of ik voor altijd zonder Oerol kan? En of wij allemaal zonder Oerol kunnen, de duizenden mensen die de afgelopen 30 jaar het theaterfestival op Terschelling bezochten?
Als de woeste bezuinigingsplannen van staatssecretaris H. Zijlstra doorgaan, ziet het er ook voor de toekomst van Oerol somber uit.
Inmiddels ben ik een keer of zes op Oerol geweest en ik ben vastbesloten volgend jaar weer te gaan. Als het dan nog bestaat...

In het boek '20 jaar Oerol' (2001) staat een gedicht van mij:

Oerol
overal
vleesgeworden spel.

Paradijs voor wat
nog over is van de
homo ludens.

Eiland als
ark van Noach.
Fantasius redt.

Wanneer ik nu mijn gedachten laat gaan over Oerol, denk ik:
Broedplaats, kraamkamer, paaiplaats, pril en volgroeid, strandbreed podium, tegen de wind, me buiten adem fietsen om drie voorstellingen op een avond te zien, klamme bosgrond, een droom meegeven aan Manon Ossevoort met haar trekker naar de Zuidpool, groots Peer Gynt van Tryater, spontane optredens in het wild, vertoningen die louter vraagtekens opriepen, herkenning in Goudlokje die zo aandoenlijk haar best liep te doen en die - eindelijk - me verloste van de tranen die me al tijden hoog zaten, de paradijselijke boventonen van I Muvrini, zomaar met witte wijn en zalm in een duinpan liggen en voorstellingen laten schieten, Telder en de iglo van waterzakjes, een uur in de rij staan voor een kaartje en dat helemaal niet erg vinden, zin en onzin uitwisselen met gelijkgestemde passanten, tussen de waslijnen van Styx 'un toast à nos amours perdus', en zee en wind, veel zee en wind.

Oerol website
Toneel en ik
Telder en de iglo van waterzakjes (1996)

maandag 13 juni 2011

Stilleven

Zelfportret 

Bretagne

Met enige schroom liep ik gisteren door het huis en  atelier van de schilder Jan Tullemans in Weert.
Eind februari stierf hij op 86-jarige leeftijd.

Vanaf de voordeur tot de zolder hing het monumentale pand vol met zijn landschappen, naakten en portretten, doorgaans in uitbundige kleuren. Het trappenhuis bood een overzicht van zijn zelfportretten.

Het vervulde me met eerbied en ontroering om een inkijk te krijgen in zijn leef- en werkomgeving.
Beneden aan de kapstok hingen nog zijn manchester jas en zijn alpinopet, alsof hij er zo mee de stad in zou lopen. In het atelier op zolder stonden zijn kwasten erbij alsof hij ze weldra weer ter hand zou nemen.
Zijn schildersmateriaal is nu zelf een stilleven geworden.

De expressieve schilder met zijn geheel eigen toon was een markante Weertenaar.
Een gedeelte van zijn omvangrijke werk is twee weekenden lang te zien en te koop. Zaterdag 18 en zondag 19 juni is daarvoor nog de gelegenheid. Bovendien besteedt het museum De Tiendschuur in Weert momenteel ook aandacht aan het werk van Jan Tullemans in de tentoonstelling 'In memoriam'.

Website Jan Tullemans
Museum De Tiendschuur Weert

donderdag 9 juni 2011

Jeugdzonde

Hier is er nog eentje in de categorie Bekentenissen, afdeling Jeugdzonden.
Ik was al vroeg een boekenwurm. Maar in de puberteit snuffelde ik ook in boeken op zoek naar antwoorden die niet in het boekje 'Onbevangen voorlichting' stonden.
Bij het opruimen van de ouderlijke boekenkast onlangs kon ik me nog haarscherp de twee boektitels voor de geest halen die in mijn herinnering broeierigheid opriepen.
Even nog dacht ik dat mijn geheugen spelletjes met me zou hebben gespeeld. Mijn ouders kwamen vroeger niet aan boeken lezen toe, maar wilden toch een fatsoenlijke invulling voor hun boekenkast. Dus werden er boeken aangeschaft via een soort boekenclub, degelijke gebonden boeken, die soms bewerkingen van klassiekers waren.
Bovendien waren zij in die tijd gezagsgetrouw aan de kerk en ik veronderstelde dat een boek zonder het 'Nihil obstat' van de katholieke censor het huis niet inkwam. In de kast stonden dan ook toonbeelden van stichtelijke lectuur als Jaarboek voor het Katholieke Gezin.

Waar kwamen dan 'De halve man' en 'Diabolo' vandaan? Ze zijn uitgegeven door de Algemene Nederlandse Uitgeverij, ik vermoed ergens in de jaren 50, hooguit 60.
Was het een morsige colporteur in regenjas geweest die langs de deuren ging en voor wiens verkooppraatje ze blindelings waren gezwicht?
Ik heb de twee boeken nu voor het eerst helemaal gelezen in plaats van alleen te speuren naar mogelijk pikante passages. Mijn herinnering bedroog me niet, het zijn inderdaad vrijmoedige boeken, zeker voor die tijd. Zo gaat Diabolo van Han van Hulzen over overspel en scheiding, zonder een moraliserend vingertje bovendien.

'De halve man' van Sjoerd de Vries gaat over een meisje dat in een mijnenveld een jongen probeert te verleiden.
Hij faalt in zijn ogen erbarmelijk en wil zichzelf alsnog bewijzen bij een hoer. Als ook dat een fiasco wordt, doet hij een knullige zelfmoordpoging. Wanneer ze hem in het ziekenhuis gaat opzoeken, probeert ze zijn vader te verleiden, haar leraar nota bene, op wie ze al lang een oogje had.
Ze zijn verrassend gedurfd en ook goed geschreven.


Daar steekt mijn eveneens opgedoken eerste geborduurde boekenleggertje aandoenlijk onschuldig bij af.

woensdag 8 juni 2011

Onbevangen voorlichting

Je zou verwachten dat jongeren in deze tijd betere seksuele voorlichting krijgen dan wij vroeger. Maar uit recent onderzoek blijkt dat niet het geval te zijn. Allerlei misvattingen doen nog op grote schaal de ronde, bijvoorbeeld dat de pil onvruchtbaar kan maken.


Bij het opruimen van het ouderlijk huis kwam onlangs weer 'het' boekje voor de dag. Dat spannende lavendelkleurige boekje dat ik rond mijn twaalfde met rode oortjes las. Ik zat in de zesde klas (groep 8 heden ten dage) en mijn ouders brachten het mee van de ouderavond. Als de kinderen nog niet voorgelicht waren, was het de hoogste tijd volgens de school. Ik kreeg dus het boekje te lezen van mijn moeder en alles wat ik niet snapte, mocht ik vragen. Ik schijn heel wat gevraagd te hebben.


In mijn herinnering stond er in het boekje wat er allemaal zondig was, zonder duidelijk te vertellen hoe dat dan allemaal in elkaar zat. Vaagheid troef.
Nu ik het echter, 45 jaar later, doorblader, vind ik het vage wel meevallen. Het is in een vlotte stijl geschreven met humor en de tiener wordt rechtstreeks aangesproken. De jonge lezer krijgt onder meer antwoord op de volgende vragen: mag ik naar mezelf kijken als ik naakt ben en is gemengd zwemmen verkeerd? Geslachtsziekten en zelfbevrediging (je kunt 'in de fout' gaan, maar het komt aan op de goede bedoeling) komen ter sprake. Homoseksualiteit ook ('een nare ziekte'), die de schrijver helaas ook nog eens verwart met pedofilie.


In toon modern en aansprekend, dit boekje uit 1957 en alle relevante onderwerpen komen aan bod. De technische kant van het zaadje en het eitje wordt goed belicht en ook wordt benadrukt dat het gevoel voorop moet staan en dat je niets tegen je zin moet doen. Maar de moralistische opvattingen zijn vaak ernstige misvattingen, al moet je dat wel in de tijd zien.
Gelukkig heeft het boekje mijn seksuele ontwikkeling niet geremd en heeft de praktijk de etiketjes van zondig, onkuis, ordinair en fout losgeweekt.


zondag 5 juni 2011

Klaproos

Ik mag de klaproos wel. Niet dat ingetogene, die valse bescheidenheid.
Maar te midden van grijsheid en middelmatigheid: KLABATS! (En applaus voor jezelf.)

Toen ik donderdag over de dijk tussen de Grebbeberg en Wageningen fietste, zag ik er enkele fraaie staaltjes van.


Dat ene dappere exemplaar was mijn blikvanger tussen de kille treurnis van beton en staal.

En het brandweerbootje stak toch maar vaal en verveloos af bij het vrolijke boeketje aan de haven. 

zaterdag 4 juni 2011

Spannend boek

We beleven weer de Maand van het Spannende Boek. Bovendien bestaat het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM) 25 jaar, evenals de Gouden Strop.
Ik ben ook lid van dat Genootschap en ik geniet vooral van de bijzondere excursies die van tijd tot tijd worden georganiseerd. Zo mochten we zelf enig speurwerk verrichten op de politieschool in Zutphen waar uiteenlopende pd's (plaats delict) waren nagebouwd. Dat viel nog niet mee. Akelig levensecht lagen daar poppen voor lijk, zagen bloedspatten op de muur er luguber uit en wisten we door onhandigheid belangrijke sporen uit.

Ook de excursie naar een schietbaan in Amsterdam staat me nog helder voor de geest. Ik ben toch al niet zo handig, vaak een aartstwijfelaar en mijn ooghandcoördinatie is gebrekkig. Hoe haalden ze het in hun hoofd om mij met scherp geladen wapens als een pistool en een revolver in handen te geven?
Ik vroeg dus zelf extra begeleiding daar in die schietkelder, veel te bang dat ik door onnozele onoplettendheid zo de top van de misdaadschrijvers in Nederland zou decimeren. Ik vertrouwde mezelf voor geen cent.
Twintig schoten heb ik gelost, allemaal mis! Een collega twee banen verderop telde uiteindelijk op zijn schietschijf één treffer meer dan hij zelf had afgevuurd. Heel best mogelijk dat een afzwaaier van mij zijn moyenne verhoogde.
Tijdens ons bezoek aan het schietcentrum kregen we ook uitleg over alle mogelijke wapens. Mij werd weer eens duidelijk dat je als thrillerschrijver snel in de fout gaat als je wapens opvoert in je boek. Ook beschietingen zoals ze in films bv. plaatsvinden, kúnnen technisch vaak niet eens.
Als thrillerschrijver moet je je research dus extra goed doen. Je verhaal hóeft niet zo gebeurd te zijn, maar het moet wel zo gebeurd kúnnen zijn.

Het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs heeft voor zijn jubileum een spannend en informatief boek uitgebracht. Voor Stille getuigen zijn 25 thrillerschrijvers gekoppeld aan deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut. Uit dat contact zijn spannende verhalen ontstaan waar forensisch onderzoek een rol in speelt, bijvoorbeeld naar explosieven, handschrift, geluiden, verf en bloedspoorpatronen. Fantasie van de schrijvers, maar op basis van feitenkennis.
Bibliotheken stellen het boek beschikbaar aan hun leden en in de boekhandel is voor 7.50 euro een luxere editie verkrijgbaar.
http://www.maandvanhetspannendeboek.nl/ 
GNM - Genootschap Nederlandstalige Misdaadauteurs

donderdag 2 juni 2011

Zing het met bloemen

Toen ik vanmorgen mijn pseudo-zondagse fietsronde maakte, schoten me zinnige, maar vooral onzinnige gedachten door het hoofd.

Heel in de verte - ineens - een molen

Allereerst, waar was iedereen? Waarom zat niet iedereen met het prachtige weer op de fiets? Met mijn late start om tien uur waren de dauwtrappers natuurlijk allang op hun bestemming en lagen de luilakken (andere folklore, andere datum) nog in bed.
En toen ik onderlangs de Greb even pauzeerde zag ik ineens in de verte, Kesteren vermoed ik, een molen.
Stond die er eerder ook al? Vast wel.
En al die luidkwakende kikkers overal, harder dan ooit dit voorjaar. Bezig aan een tweede leg/worp/sprong?

Ondanks de nu al historische droogte van 2011 stonden hele bossen veldboeketten te bloeien. Ik ontwaarde zelfs enkele korenbloemen. Korenbloemen, dat is van vroeger.
Blauwe korenbloe-oe-men, plukte jij voor mij.
Een everblue van ... laat me raden, Hepie en Hepie? Nee, van Zusjes De Roo.
Blauwe korenbloemen, Zusjes De Roo
Korenbloemen, die kan je tegenwoordig niet meer opnemen in je eisenpakket voor de prins op het witte paard. De arme sukkel zou stad en land moeten afreizen in zijn queeste naar deze graal. Tegenwoordig komt The Bachelor dan ook niet verder dan een afgezaagde roos.
Plotseling hoorde ik een ander onvergetelijk liedje in de berm. Margrietje, Louis Neefs 
Ach Margrietje, de rozen zullen bloeien...




Altijd weer die rozen in liedjes, terwijl er zoveel andere te bezingen bloemen zijn.

Waarom nou nooit eens een liedje over bijvoorbeeld pispotjes of jacobskruiskruid?