donderdag 26 december 2013

Op zoek naar een bestaan

In vliegende vaart heb ik het nieuwste boek van Lieve Joris uitgelezen: 'Op de vleugels van de draak'.
Bijna ademloos probeerde ik haar verslag bij te houden van reizen binnen China en Afrika, en tussen China en Afrika. Zoveel namen en ontmoetingen, dwarsverbanden, relaties, zowel familiaal als zakelijk. Het boek laat zien dat er een hele wereld is buiten onze westerse wereld en het arrogante machtsdenken dat 'zij in Afrika' ons nodig hebben. Afrikanen vinden hun eigen weg wel in de wereld, op zoek naar een beter bestaan. Noem ze gelukszoekers. Het woord heeft in sommige kringen de connotatie van een scheldwoord gekregen. Wat zou ik zelf doen in die situatie wanneer ik een gezin had en nog een beetje energie om een beter leven proberen te krijgen?
Van Lieve Joris heb ik praktisch al haar Afrikaanse reisboeken gelezen en hoewel zij veel vaker en langer in Afrika was, delen we de voorliefde voor het continent. In wat ze schrijft over haar verblijf in China voel je de heimwee naar Afrika. Ze veert op als ze er mensen treft die er ooit waren of vandaan komen.
Er is een levendige uitwisseling tussen China en Afrika, van personen en handel. Er zijn bv. de grote infrastructurele projecten van China en de betrokkenheid in de Afrikaanse mijnbouw. Maar ook individuen steken steeds vaker de Indische Oceaan over. Afrikanen gaan naar China voor koopwaar, Chinezen naar Afrika om er een afzetgebied te ontsluiten.
Grote groepen mensen verlaten geboortegrond of huis en haard in de hoop het elders beter te hebben. In hun dromen misschien met de hoop op overvloedige rijkdom, in de praktijk vaak een ontheemd bestaan dat nét iets beter is dan heel slecht.
De ontheemding van veel personen in het boek stemde me wat droevig. Waarom blijven de Congolezen voor minder dan het minimumloon werken in het bedrijfje van de Chinees in Zuid-Afrika? Uiteengevallen gezinnen, die te weinig verdienen om elkaar minstens eens per jaar te zien.
Maar er zijn ook de sterke Afrikaanse vrouwen die naar Dubai reizen en zelfstandig hun handel organiseren. Wellicht maakt een aantal van hen de sprong ook naar China. De benodigde durf en werklust die ze daar van pas komt, hebben ze in ieder geval in huis.
Lieve Joris signaleert - in het algemeen gesproken - een verschil tussen Afrikanen en Chinezen. Chinezen blijven alsmaar aan het werk, ze gunnen zich geen rust en ontspanning.
Een observatie van Lieve Joris in een Afrikaanse wijk in Guangzhou in China, p. 104: 'Ik word overvallen door een immens gevoel van droefheid. Al dat gesjouw van het ene continent naar het andere - kan Afrika dan niets zelf maken?'
De schrijfster ontmoet ook mensen die met minder inkomen genoegen nemen vanwege immateriële waarden, zoals zij die zich inzetten voor een Afrikaans museum in China of Chinezen die liever leven onder de blauwe lucht en de wolken in Zuid-Afrika.
Het is mooi te zien hoe Lieve Joris haar verhaal tot stand laat komen. Ik krijg de indruk dat ze een vaag plan heeft en adressen van mensen die ze op eerdere reizen ontmoette. Ze laat zich vooral leiden door ontmoetingen en contacten. Zonder strakke planning kom je verder en op plaatsen waar je anders niet zou komen. De broer van de neef van kent iemand en die weet wel iemand die. De Afrikaanse manier hanteert ze volgens mij.
Haar werkwijze is in wezen eenvoudig: gaan zitten, niet aan de kant, maar op een stoep, midden in een dorp, in het lokaal vervoer. En vervolgens kijken en luisteren. Daarna schrijven.
Het klinkt eenvoudig, maar je moet het wel kunnen. Lieve Joris kan dat en het leverde weer een prachtig boek op dat mijn wereld vergrootte.

Website Lieve Joris

Geen opmerkingen:

Een reactie posten