zaterdag 3 mei 2014

Een zoon van Limburg

Onlangs verscheen het prozadebuut van dichter Chrétien Breukers Een zoon van Limburg. Hij is geboren en opgegroeid in Leveroy, niet ver van mijn geboortestad Weert, waar hij naar dezelfde middelbare school ging als ik. Hoewel ik 11 jaar ouder ben dan hij komen onder het lezen soms vergelijkbare herinneringen boven.
Ook hij verliet zijn geboortestreek na de middelbare school en kwam er niet meer terug.
Als emigrant voel ik me schatplichtig aan mijn wortels, opvoeding, familie, sociale context en cultuur, en die schat ik op waarde. Tegelijkertijd is er ook de afstand waardoor ik soms denk helderder de ware aard van mijn geboortegrond te zien. En als resultante is er die mix van constante heimwee en vervreemding. Daar kom ik nooit uit en dat hoeft ook niet.
Interessant aan Een zoon van Limburg is de zoektocht naar de ware aard van Limburg en de Limburgers, de invloed op Breukers zelf. Waarschijnlijk is het psychologie van de koude grond als ik schrijf dat Breukers uit zijn boek zelf ook naar voren komt als het prototype van de Limburger dat hij schetst: trappen naar de autoriteiten vanuit een minderwaardigheidsgevoel.
Het boek riep een sterke reactie bij me op (Breukers wil ook overdrijven en provoceren, dus daarin is hij geslaagd) en ik las met de pen, dus de marges staan vol vragen en opmerkingen.
Hij vraagt zich af wat een Limburgse schrijver is en haalt daarbij het Limburgs Literatuur Lexicon aan van Adri Gorissen. In de opvatting van Breukers horen daar veel schrijvers niet in thuis, omdat ze niet in het Limburgs schrijven of omdat ze geen literatuur scheppen. Bij mijn weten heeft hij niet in het dialect geschreven. Zelf mag ik er dus wel in staan omdat ik ook in het Limburgs dialect schrijf. Mij is niet duidelijk wat Breukers wil zeggen met dit hoofdstuk. Wil hij soms de vraag: wat is wel/geen literatuur afstoffen? 
Chrétien Breukers schrijft dat hij niet in staat is om een roman te schrijven, omdat hij geen structuur kan aanbrengen. Bovendien houdt hij zelf vooral van fragmentarisch geschreven teksten. Dat is te merken.
Het is een verzameling losse stukken, soms eerder gepubliceerd, met een autobiografische inslag. Het gaat bijvoorbeeld om jeugdherinneringen, zijn leeservaringen, een biootje van Joop Zoetemelk, biljarten en snookeren (ik ben gek op biljarten, maar 30 pagina's vind ik buiten proporties), recepten voor vlaai en zoervleis. En hij probeert Limburg en de Limburgers en zichzelf te doorgronden. Dat is veel voor één boek, te veel, en het wekt daardoor een rommelige indruk.
Breukers schrijft in een losse stijl, maar die wordt bij tijd en wijle flodderig. Daar komen nog eens grammaticale fouten en slordigheden bij. Op de achterflap bijvoorbeeld: condition limbourgeois, zonder e.
Naar mijn idee had er veel meer in gezeten, want Breukers heeft mooi materiaal in handen, zeker over zijn Limburgse jeugd en zijn lees- en smaakontwikkeling. Het boek had aan kwaliteit gewonnen door duidelijker keuzes, extra revisie, (persoonlijke) research en door te schrappen. Als dichter moet Breukers dat toch gewend zijn.
Particuliere ergenissen en flauwe opmerkingen over bijvoorbeeld Connie Palmen en Wiel Kusters, dat heeft Breukers toch niet nodig.
Wat ik waardeer, is dat hij zichzelf ook niet spaart, al lijkt hij soms ook te koketteren met zijn zwakke plekken.
Tot slot: wat een prachtig gedicht Begraaf mijn hart in Limburg

Weblog Chrétien Breukers 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten